De hemel verplaatsen
Er was eens een pastoor die graag wandelde door de velden rond het dorp. Zo gebeurde het dat hij op een zonnige dag in de vroege zomer de deur van de pastorij dichttrok om Gods natuur te kunnen bewonderen. Onderweg kwam hij een van zijn parochianen tegen en zei: ‘Jef, kijk eens hoe mooi het graan en het koren staan! We moeten God danken voor alles wat Hij geeft aan ons.’ Boer Jef antwoordde: ‘Dat is zeker waar, mijnheer pastoor.’ Hij wees naar een braakliggend veld met veel onkruid en vervolgde: ‘Maar als ik God niet een beetje help, dan brengt Hij er niets van terecht!’
In die stijl klinkt zondag het evangelie. De boer zaait en oogst, maar tussen die twee momenten groeit het graan als vanzelf, uit eigen kracht – automata staat er in de originele Griekse tekst. De landman kan weinig meer doen dan slapen en opstaan, ’s nachts en overdag. Jezus gebruikte dit beeld om te vertellen hoe God en mens elkaar nodig hebben om van de aarde een hemel te maken.
Dat beeld van wederzijds vertrouwen tussen God en mens is in onze tijd haast volledig verdwenen. Onder meer door de snelle vooruitgang van wetenschap en techniek heeft de mens de indruk gekregen dat God geen enkele rol meer speelt, dat hij dus beter zelf de touwtjes in handen neemt. De tijd van slapen en opstaan, ’s nachts en overdag, kan en moet nuttiger gebruikt worden. Op die manier zal de opbrengst groter en sterker worden, overvloediger, meer winstgevend.
En de mens begon met alles te reorganiseren en te verplaatsen, zoals administratieve dossiers opgelost geraken door ze te verplaatsten van het ene bureau naar het andere. En zo wordt vandaag alles verplaatst, soms de wereld rond. Het grondwater, het regenwater, de afval, het plastic, de grondstoffen, de voedingswaren, de telefoons, gas en elektriciteit, het hout en de stenen, het vergif en de kogels, bossen en steden, onze auto’s en onze prullen. Alles verplaatsen we. Dan is het natuurlijk ook schrikken als de natuur ons volgt en zich ook verplaatst, dat vreemde planten en beestjes plots opduiken waar we ze niet verwacht hadden, net als de hitte en de neerslag.
Ook voor onszelf zijn we ongeduldig geworden. We geloven niet meer dat onze problemen kunnen rijpen naar een oplossing met voldoende slapen en opstaan, ’s nachts en overdag. Het licht van de dag laten schijnen op onze moeilijke beslissingen, of ze neerleggen in de rust van de nacht, dat volstaat niet meer voor ons. We verplaatsen onszelf, van therapeut naar Netflix, van dieet naar marathon, van citytrip naar coach, van weekendhuisje naar shopping center. Al dat verplaatsen begint meer en meer te lijken op weglopen of vluchten.
Zaaien en oogsten, geduld en vertrouwen, slapen en opstaan, ’s nachts en overdag. Het is de weg naar de hemel op aarde zoals Jezus die beschrijft. Om die hemel te vinden moeten we niets verplaatsen, hij is meestal vlakbij. (Mc 4, 26-34)