Bezinning

De wereld van de kunstenaarsWat is liefde?

Op school leerde ik over andere werelden, zoals de dierenwereld en de plantenwereld. Dat waren andere werelden dan die waarin wij mensen leven, met eigen regels en systemen. In die andere werelden was veel schoonheid te ontdekken, en er was veel te vinden dat bruikbaar en nuttig was, maar de mensenwereld was toch superieur. De wereld van de dieren en van de planten moest dus op een afstand gehouden worden en gecontroleerd. Het was niet de bedoeling dat ze zomaar zouden binnendringen in de wereld van de mensen. In de mensenwereld bepaalden de mensen de regels. Wolven en vossen moesten er dus niet aan denken om al te dicht bij de mensen te komen. De mensenwereld was zodanig superieur dat zelfs de wereld van God vakkundig naar de uitgang werd geduwd. Het gevolg van die denkwijze kennen we. Vele dieren en planten zijn uitgeroeid door de mensenwereld. Niemand heeft nog belangstelling voor God.

Een enkeling waarschuwt ons, en zegt dat mensen, dieren en planten wel samen horen, dat we zonder de wolf en zonder de insecten niet kunnen voortbestaan. Dat we niet alle bomen en weiden mogen vervangen door asfalt en beton. Dat het maken van een onderscheid tussen alle werelden een heilloze weg is, dat zelfs God een plaats moet krijgen.

Maar het is een enkeling. Wij blijven verschillen zien en steken die in aparte werelden: de wereld van het kapitaal, de wereld van de grootstad, de wereld van de natuur. Het zijn andere werelden. Ze zijn niet ‘onze wereld’.

De wereld van de kunst is een speciaal geval. Sommigen vinden het een wereld die niet zonder gevaar is. Muziek, poëzie, literatuur, schilderkunst en theater kunnen volgens hen storend zijn of kwetsend, kunnen verkeerde gedachten oproepen, zijn te speciaal of te anders. Zij willen die kunstwerken dan uit de bibliotheken of musea verwijderen, de subsidies ervoor afnemen of ze desnoods vernietigen. Zodat de mensen, en zeker de jeugd, ertegen beschermd worden, voor het kwaad bewaard worden.

Het is begrijpelijk, want kunstenaars zijn waarschijnlijk de enigen die heel goed aanvoelen wat er aan goed en slecht in mensen aanwezig is. Elk op hun manier brengen ze dat aan het licht in taal, beeld of klank, of wij het fijn vinden of niet. Zelfs al worden ze er soms om gehaat. Voor kunstenaars zijn er geen werelden die moeten uitgesloten worden. Ze hebben er geen moeite mee om de verschillen te omarmen, het andere een plaats te geven. Ze zullen liever aanmoedigen om een eigen weg te gaan, dan te dwingen de regels te volgen. Ze houden ervan om onze blik en onze geest open te trekken. Ze willen ons een geschenk geven: iets nieuws, iets anders, iets bijzonders, iets ongekends.

Kunstenaars willen ons niet overtuigen van hun gelijk. Ze willen ons hart raken en verruimen, zodat we die andere werelden niet meer zo gevaarlijk vinden en leren om ervan te houden, als de oneindige werelden van God. (Joh 17, 11b-19)