Goed nieuws
Het wordt steeds moeilijker om elke morgen een papieren krant in onze brievenbus te krijgen. De Post krijgt geen subsidie meer om die opdracht uit te voeren. Andere firma’s zouden het beter kunnen doen, en goedkoper. Voorlopig lijkt dat een loze belofte. Gelukkig blijven we omringd door een ruim aanbod van nieuws, onder meer digitaal langs onze telefoon of onze computer, en op onze televisie. We blijven op de hoogte!
Het nieuws is vooral aantrekkelijk als het ons kan verbazen. We willen alle details weten over het ongeval van de bekende sportieve Vlaming die ’s nachts bij de ingang van een tunnel tegen een signalisatiebord reed. We willen ook alle nieuws krijgen over gebeurtenissen die onze toekomst bepalen: bij verkiezingen van de gemeenteraad willen we zo snel mogelijk weten wie onze burgemeester zal zijn.
Al dat nieuws dat we dagelijks verorberen is niet altijd goed nieuws voor iedereen, zelfs als het gaat over wie onze burgemeester zal zijn. In het algemeen is er weinig nieuws dat we kunnen beschouwen als goed nieuws. Behalve in onze Kerk, want de kern van onze godsdienst is goed nieuws, is evangelie. Dat woord is oud-Grieks voor goed nieuws.
Eigenlijk willen we als mens liefst goed nieuws horen: over hoop die waarheid is geworden, over genezing, over verbetering en vooruitgang, over afgewend onheil. Met die woorden eindigt ook het evangelie van zondag: Johannes de Doper verkondigde goed nieuws aan de mensen. Die mensen waren vol verwachting, ze hoopten op goed nieuws.
Vandaag is die verwachting minstens even groot. Maar waar kunnen we terecht voor dat goede nieuws? Waar zijn vandaag de Johannes de Doper en de Jezus van Nazareth te vinden? Zijn hun woorden te beschouwen als goed nieuws, of zijn ze niet eerder oud en achterhaald? Die indruk moeten we wel krijgen als we kijken naar de interesse voor het woord dat in onze kerken gesproken wordt. Het evangelie, het goede nieuws, lokt nog maar weinig nieuwsgierigen.
Wat is er gebeurd met de woorden van Jezus, dat ze blijkbaar geen goed nieuws meer zijn? Zijn ze werkelijk te oud geworden, over datum geraakt? Zijn Jezus’ woorden en daden hun relevantie kwijt? Elke zondag wordt nochtans op honderden plaatsen over Jezus verteld. Maar wie het hoorde, komt niet meer terug. Zelfs wie een beetje is ingewijd en catechese gevolgd heeft, blijft weg.
Het goede nieuws is doorheen de eeuwen misschien teveel een enig juiste waarheid geworden. In plaats van hoop te geven om uit te kijken naar nieuwe tijden, is het goede nieuws in steen gebeiteld geworden om voor eeuwig vastgelegd te zijn. Het zijn geruststellende woorden geworden, die meer over het verleden spreken dan over een toekomst. Het zijn monumenten geworden die vroegere tijden verheerlijken, maar weinig te zeggen hebben over de toekomst die ons te wachten staat.
De zondagse woorden in de kerk zijn formules geworden en rituelen. Ze voelen vertrouwd aan voor wie ze al sedert de kinderjaren kent. Maar misschien moeten we toegeven dat oude formules geen goed nieuws kunnen zijn. (Lc 3, 10-18)