Lege brooddozen
De zomervakantie is voor ruim driekwart voorbij. In vele gezinnen verschuift de aandacht nu naar de voorbereiding van de schooltijd. Boekentassen en schoolmateriaal worden aangekocht, en mogelijk ook brooddozen, want vele kinderen blijven op school tijdens de middag.
Die middagmalen op school zijn vandaag een belangrijk thema geworden. Want blijkbaar zijn er teveel kinderen die met een lege brooddoos naar school komen, of met een brooddoos die gevuld is met koude frieten van de vorige avond. Bovendien is er de lovenswaardige doelstelling om onze kinderen en jongeren vertrouwd te maken met gezonde en evenwichtige voeding. Het idee om gratis een gezonde schoolmaaltijd aan te bieden kan dus rekenen op veel steun. Met een goede maaltijd wordt voldaan aan een basisbehoefte, een goede maaltijd is broodnodig. ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’ staat in het Onzevader, en dat is niet zonder reden.
Brood breken en delen was voor Jezus zeer belangrijk. Dat wordt nog steeds zichtbaar in onze vieringen. Het komt ook weer ter sprake in het evangelie van zondag. Het is een eenvoudige boodschap met eeuwigheidswaarde: menselijkheid ontstaat waar mensen hun egoïsme temperen en het breken en delen in de praktijk brengen.
Maar dat breken en delen van het brood lukt ons steeds minder. De voedselbanken krijgen jaar na jaar meer mensen over de vloer. Tien jaar geleden waren dat er maandelijks 122.000, vorig jaar waren het er al 213.000, bijna honderdduizend meer. De voedselbank is niet voor iedereen toegankelijk: je moet eerst aankloppen bij het OCMW en aantonen dat je onvoldoende bestaansmiddelen hebt. Je krijgt het voedsel trouwens niet, je moet het kopen. En ook al zijn de prijzen duidelijk goedkoper, de aankoop neemt steeds een flinke hap uit je weinige bestaansmiddelen. Bovendien is het aanbod beperkt en er is weinig keuze. Met allergieën wordt geen rekening gehouden, en al evenmin met je kinderen die niet alles lusten. Op de koop toe zijn er plannen om de subsidies af te schaffen voor herverdeling van voedseloverschotten.
Brood breken en delen voor wie minder heeft, vinden we dus steeds lastiger. We zijn ervan overtuigd dat de zwakken in de samenleving er enkel op uit zijn om te profiteren, en dat het meestal hun eigen schuld is dat ze arm zijn. In hun plaats zouden we al lang een job gevonden hebben – ‘Ik moet de straat maar oversteken en ik heb werk’, zei de president van Frankrijk enkele maanden geleden tegen een klagende werkloze.
‘Gelijke kansen voor iedereen’, prediken we. Het is dus niet nodig om te voorzien in specifieke voordelen voor de zwakkeren en de armen. Als we gratis schoolmaaltijden aanbieden, dan zullen we dat doen voor álle kinderen en jongeren – en niet enkel voor de zwakkeren.
We voelen ons ongemakkelijk bij kinderen met een lege brooddoos. Dat ongemak willen we verhelpen door zonder onderscheid aan iedereen gratis schoolmaaltijden te voorzien – zo moeten we die lege brooddozen niet meer zien naast onze doos, royaal gevuld met meer dan we nodig hebben aan lekker brood. (Joh 6, 54-58)