Liefde of offers
Hard werken wordt in onze streken hoog aangeslagen. De hemel krijg je niet, de hemel moet je verdienen. Alleen in het paradijs vliegen de gebraden kippen in het rond tot in je mond. Op aarde moet je inspanningen leveren, werken in het zweet des aanschijns. Zo staat het ergens in het begin van de bijbel.
Die inspanningen en dat afzien zullen niet altijd van harte zijn, maar de goede zaak is een opoffering waard, zegt men. Offers brengen is deugdzaam, zo heet dat dan. Enkele weken in de zomer mag je de riem lossen, en op zondag meestal ook, maar daarbuiten is er weinig plaats voor vrolijkheid en vreugde. Want als iets plezant is, kan het geen offer zijn.
En zo leveren we dag na dag offers voor onze werkgever, voor onze klanten, voor onze bankier, voor onze klastitularis, voor onze ouders, onze echtgenoot, onze kinderen. En tot voor kort zaten koning en vaderland ook nog in dit lijstje, net zoals God en de pastoor. We brengen offers om erbij te mogen horen, om graag gezien te worden, om het gevoel te onderdrukken niet goed genoeg te zijn.
Jezus laat in het evangelie van zondag nochtans verstaan dat God geen offers wil. Hij zwierde de ganse handel in offergaven de tempel uit. Want God houdt van elke mens, zonder voorwaarden. God moet niet mild gestemd worden, iedereen is welkom bij Hem, ook zonder offers, ook met lege handen.
God is een van de weinigen bij wie we niet verplicht op een goed blaadje moeten staan. Hij eist niets in ruil voor zijn liefde voor ons. Hij hoopt enkel dat we zelf een beetje worden zoals Hij, dat we steeds meer mensen kunnen liefhebben zonder van hen een tegenprestatie te verwachten.
Het offer is het tegenovergestelde van liefde. Met onze offers hopen we immers op een tegenprestatie, met onze liefde niet. Wie het brengen van offers voorstelt als deugdzaam, houdt ervan om mensen te herinneren aan hun verplichtingen. Geen rechten immers zonder plichten, zo klinkt het dan. Wie niet bereid is offers te brengen, hoort dan niet thuis in de groep. Maar zo wil God ons niet.
Het offer werd lang voorgesteld als een deugd, om te camoufleren dat het een verplichting is. Sinds ongeveer vijftig jaar werkt dat niet meer, en wordt motiveren gebruikt als techniek om mensen tot iets te verplichten, meestal met geld en aanzien. Maar ook dat werkt nu bijna niet meer: mensen willen erbij horen omdat ze waardevol zijn, niet omdat ze hun plichten vervullen.
Jezus wilde niet dat mensen met elkaar omgaan in een systeem van rechten en plichten. Liefde onder voorwaarden bestaat immers niet. Mensen doen grote zaken als ze gezien en erkend worden, als ze hun vaardigheden kunnen gebruiken en vergroten, en als hun werk betekenis heeft. Zoiets lukt niet als je wil dat mensen zich opofferen, zoiets lukt enkel als je de mensen graag ziet. (Joh 2, 13-25)