Bezinning

Onze beperkte hulp

Mensen helpen elkaar. Dat is de regel, als het mogelijk is en als we kunnen. Wanneer een mens in nood is, dan willen we helpen, steunen, iets doen. In allerlei vormen kunnen we helpen: sommigen gaan de handen uit de mouwen steken, anderen zullen geld geven of goede raad. Helpen was ook een kenmerk van Jezus. Niemand in nood deed vergeefs op hem beroep. Zelfs na zijn dood ervaarden de leerlingen dat Jezus hen bleef steunen en aanmoedigen, zo horen we zondag in het evangelie.

In het rijke westen is het helpen ondertussen een beetje in de verdrukking geraakt. We worden verondersteld geen hulp meer nodig te hebben. Iedereen moet zelf zijn boontjes kunnen doppen. Méér zelfs, we vinden dat hulp geven niet goed is, omdat een mens moet leren om zelf zijn plan te trekken. Het is een harde opvatting, waardoor vandaag velen in de kou blijven staan, omdat ze vruchteloos op zoek zijn naar een sociale woning of naar kinderopvang.

Op die manier zijn we het ook verleerd om te helpen, zijn we vergeten hoe we mensen best kunnen helpen als ze in nood zijn. Dat is vooral opvallend als we zelf de oorzaak zijn van het leed en de nood van de andere. We moeten helpen, maar we weten niet hoe. Het is een goede evolutie dat er meer aandacht is voor de slachtoffers in onze samenleving, bijvoorbeeld van asbestvervuiling, stalking, of kindermisbruik. Maar de geboden hulp blijft vaak ontoereikend. Ons medeleven blijft beperkt.

Als het onze taak of onze plicht is om te helpen, dan vallen we dus dikwijls door de mand. We hebben allerlei redenen om onze hulp beperkt te houden. We tonen veel sympathie, maar weinig empathie. We tonen medeleven, maar zijn niet in staat om ons echt in te leven in de nood van de ander. Onze hulp is vooral op onze maat gesneden, niet op de maat van wie in nood is. We benadrukken vooral welke initiatieven we genomen hebben om te helpen, om niet te moeten spreken over de vraag of het slachtoffer ermee geholpen is.

Sympathie tonen is een regenscherm geven aan wie in de regen of de drop zit. Iets heel anders is het om naast die persoon in de regen te gaan zitten, zonder je regenscherm te gebruiken. Om mee nat te worden, tot op het bot, en te ervaren wat het betekent om in de regen en de drop te zitten. Dat is empathie. Durven toegeven dat jij nog niet weet welke hulp in deze situatie nodig is. Dat is aangeven dat je bereid bent om echt te luisteren en te begrijpen wat er nodig is.

Wie empathisch is, die is bereid om ook gekwetst te worden, die zoekt geen uitvluchten om de pijn van het slachtoffer niet te moeten voelen. Dan wordt ook duidelijk wat er gebeurde toen iemand bij Jezus om hulp kwam vragen. Wie in nood bij Jezus kwam, werd door hem misschien geholpen, maar zeker genezen. (Lc 24, 35-48)