Op de zevende dag
Ze zullen velen als muziek in de oren klinken, de woorden van Jezus die we zondag horen in het evangelie. Hij zegt immers dat hij op zondag de regels niet moet volgen. Het verbod om korenaren te plukken op zondag is niet van tel, beweert hij. Welaan dus, haal die grasmaaiers en kantmaaiers maar uit de schuur om op zondagmiddag het tuingroen te millimeteren. Want Jezus heeft gezegd dat de zondag – de sabbat – gemaakt is voor de mens, en niet de mens voor de sabbat.
Jezus was bekend om zijn kritische houding tegenover de godsdienstige regels en voorschriften. Het was in zijn tijd haast onmogelijk geworden om op een eigen en authentieke manier een relatie te hebben met God. Ieders handel en wandel was voorgeschreven, alle denken en voelen moest passen in de geboden en verboden. Maar dat hij ons nu zou aanmoedigen om op zondag lawaai te gaan maken met onze tuinmachines, dat is wat vergezocht.
Jezus’ woorden nodigen ons wel uit om na te denken over de betekenis van de zondag, de zevende dag van de week. Voor God was het een rustdag, na het scheppen van de wereld in zes dagen. Hij keek naar zijn schepping en zei: het is goed, het is zeer goed. En wat doen wij op zondag? Hoe doen wij het, dat ‘rusten’ en ‘kijken’ naar het gedane werk?
Vroeger was onze tijdsbesteding op zondag grotendeels voorgeschreven. Werken was verboden, kerkgang verplicht. Maar nu God opzijgeschoven is, wordt het belang van een wekelijkse rustdag ook meer en meer betwist. De economische groei en productiviteit zijn veeleisend geworden. We willen geen luieriken zijn, we moeten vooruit. Een dag niet gewerkt is een verloren dag …
Maar de ervaring van duizenden jaren leert ons dat het belangrijk is om die ene dag per week toch rust te nemen. Gedurende zes dagen zijn we bezig met wat voor onszelf belangrijk is, zetten we onszelf centraal. Eén dag per week doen we dat niet. Eén dag per week zetten we ons ‘ik’ even op het achterplan. Eén dag per week kiezen we ervoor om niet alles rond onszelf te laten draaien. Eén dag per week gaat het niet om mijn inkomen, mijn geld, mijn toekomst, mijn honger en dorst, mijn comfort, mijn waarheid, mijn zekerheid.
Godsdienstige mensen zouden zeggen: één dag per week gaat het niet om wat ik wil, om mijn wensen, maar om de wensen van God, om wat God wil. Wat God wil, dat wist de Kerk. Nu moeten we het zelf ontdekken. De Kerk kan daarbij helpen, het voorbeeld van Jezus kan inspireren. In een wereld waar het individualisme hoogtij viert, willen we eens per week daarvan een beetje afstand nemen. Niet enkel het ‘ik’ en het ‘mijn’ zijn heilig. Het andere, de andere, ze zijn ook de moeite waard. Op de zevende dag keek God niet in de spiegel, maar naar de schepping toen Hij zei dat het goed was, zeer goed was. (Mc 2,23-3,6)