Rechtvaardigheid en barmhartigheid
Na het overlijden van Jezus duurde het een tijdje voor de apostelen begrepen hadden hoe het nu verder moest. De vraag was al op scherp gezet bij de intocht in Jeruzalem: wordt Jezus een nieuwe koning van het land, of een nieuwe koning van het hart? Zijn schandelijke dood maakte het eerste onmogelijk. Trouwens, Jezus had er ook geen interesse voor. Hij zei zelfs dat hij geen komma aan de wet wilde veranderen. Hij was geen politicus die de wetgeving wilde aanpassen. Hij was vooral geïnteresseerd in onze bekommernis voor onze medemensen, omdat het rijk van God op die manier dichterbij komt.
Het maakte Jezus uniek. Het christendom is de enige godsdienst die het ‘dienen van God’ verstaat als het ‘dienen van mensen’. Als de apostelen met Pinksteren hierover vertelden met vuur in hun hart, dan was dat dus een opvallende gebeurtenis. Zelfs toehoorders uit andere streken verstonden hen. De taal van het hart begrijpt iedereen, het is de taal van de barmhartigheid.
De taal van de politiek is anders. Ze spreekt niet over de individuele mens in nood, maar over de noden van de samenleving. Op een maand van de verkiezingen is het de taal die we nu veel horen. Het is de taal van de rechtvaardigheid, van het organiseren van ons samenleven op een rechtvaardige manier. Ze gaat over wetten en regels om de macht van de sterksten in te perken en om de zwaksten eerlijke kansen te geven. Het is geen eenvoudige taal, we hebben vandaag zelfs de hulp nodig van een ‘stemtest’ om te begrijpen wat ze bedoelt. Het is een taal van kiezen, van voor en tegen, een taal die hard kan zijn.
Jezus sprak niet de taal van de politiek, niet de taal van de rechtvaardigheid, maar de taal van de barmhartigheid. Zijn taal botste soms met de taal van de wetsgetrouwen. Want Jezus durfde het aan om regels te overtreden als een mens in nood geholpen moest worden.
Jezus wist dat rechtvaardigheid soms tekortschiet omdat ze onvoldoende rekening kan houden met alle individuele noden en problemen. Altijd zijn er mensen die tussen de mazen van het net vallen, zelfs in de meest rechtvaardige samenleving, zelfs in een samenleving die er een punt van maakt om mensen in nood te helpen. Want iedereen kan getroffen worden door ziekte, handicap, werkloosheid, ongeluk, armoede of een natuurramp.
Het is zeer nobel dat politici bouwen aan een rechtvaardige samenleving, maar dan wel op voorwaarde dat ze een juiste plaats durven geven aan barmhartigheid. Want velen dromen van een samenleving waar barmhartigheid niet meer nodig is. Dat is hoogmoed. Niet de overheid, noch de vrije markt kan dat realiseren.
Een harmonisch evenwicht tussen barmhartigheid en rechtvaardigheid is moeilijk. Want als er barmhartigheid nodig is, dan klinkt ze als een kritiek op de rechtvaardigheid. Jezus wist er alles van. Onze maatschappij heeft het ook lastig met de vraag naar barmhartigheid. Gelukkig is het zondag Pinksteren, om de geest van het hart te laten spreken. ((Joh 15, 26-27; 16, 12-15)