Bezinning

Te radicaal?

Hoe herkenbaar zijn de eerste woorden van het evangelie van zondag. Ze gaan over een tijd wanneer mensen het zullen besterven van schrik en spanning om wat de wereld gaat overkomen. Er is paniek en radeloosheid, omdat zee en golven totaal ongewone dingen gaan doen, net zoals de zon, de maan en de sterren.

Tenzij u nooit buitenkomt, hebt u zeker al opgemerkt dat heel wat mensen overtuigd zijn dat ons in de nabije toekomst ook zo’n scenario te wachten staat. Het lijkt een doemscenario, waaruit niets goeds kan voortkomen. Jezus echter wijst erop dat dit alles niet het einde betekent, maar een nieuw begin. Hij spreekt van een verlossing die dan dichtbij is, en hij kondigt een tijd aan waarin menselijkheid zal regeren.

Zo’n tijd van verlossing en nieuwe menselijkheid zou vandaag ook zeer welkom zijn. Zeker nu zondag de Advent begint, is er voor een dergelijke droom veel aandacht. Jezus geeft alvast enkele tips om die droom te bespoedigen. Hij geeft de raad om weg te blijven van de fles en de drank, van de roes van dronkenschap – dat typisch vluchtmiddel om de problemen en zorgen van de dag te vergeten. Hij vraagt ook om de kop niet in het zand te steken, en te doen alsof er niets aan de hand is. Want er is iets aan de hand, benadrukt hij.

Velen onder ons zullen zeker ook benadrukken hoe belangrijk het is om met kleine daden van goedheid, te blijven werken aan een betere wereld. Ook in onze parochies zijn er honderden vrijwilligers en andere mensen van goede wil die elke dag de handen uitsteken om goedheid te zaaien rondom hen. 

Anderen, vooral jongeren, vinden dat niet voldoende. Ze willen méér. Ze zien een wereld die ten onder gaat omdat rijke en sterke machten de natuur blijven leegroven en verwoesten. Ze vrezen dat er voor hen slechts een onleefbare aarde zal overblijven. Zij voeren dus actie, en we noemen ze activisten, actievoerders. Ze willen méér respect voor de aarde, voor de natuur, voor de bossen en de zeeën, voor dieren en planten. Ze vragen dat de mensen en bedrijven hun gedrag veranderen, dat ze stoppen met plunderen en vervuilen.

Ze voeren actie, met woord én daad. Soms vinden we hun acties sympathiek, maar steeds vaker werken ze op onze zenuwen. We begrijpen hun roep om verandering, maar we voelen het aan als te dwingend en te verregaand. We hebben het lastig als ze vragen om nu, direct, ons gedrag te veranderen. We vragen meer tijd, uitstel, onderzoek, alternatieve oplossingen … Maar ons aarzelen maakt hen wanhopig en nog radicaler.

Wat zei Jezus in zijn tijd? Volstonden voor hem de kleine daden van goedheid? Of was hij ook een revolutionair, die méér deed dan enkel woorden van liefde en verzoening spreken? Was hij niet een man die soms ook de wetten overtrad en voorschriften opzijschoof als hij daarmee mensen uit de nood kon helpen? En daarvoor uiteindelijk ter dood gebracht werd? (Lc 21, 25-28.34-36)