Bezinning

Vertrouwen op God

Er was eens een pastoor die zijn parochianen voorhield dat ze steeds op God moesten vertrouwen. Want zowel in goede als kwade tijden staat God aan onze zijde. ‘Als we in nood zijn, in moeilijkheden, dan zal God ons helpen, dan zal Hij onze redding zijn,’ zei hij. Elk van zijn sermoenen was doordrongen van dit geloof, van deze rode draad.

Nu gebeurde het dat het dorp onverwacht geteisterd werd door een grote overstroming. Vrij snel stond het water een meter hoog in de straat van de pastorij. De pastoor had zich teruggetrokken op de eerste verdieping van het gebouw. Gelukkig kwam een rubberbootje van de civiele bescherming langs om hem te bevrijden. Maar de pastoor weigerde de hulp. Hij zei: ‘Ik heb een rotsvast geloof en vertrouwen in God, Hij zal mij redden.’

Het water bleef stijgen. De pastoor zat ondertussen al op de tweede verdieping van zijn huis. Opnieuw kwam een rubberbootje langs om hem te ontzetten, maar opnieuw weigerde de pastoor de aangeboden hulp: ‘Ik vertrouw op God, Hij zal mij redden.’ 

Op een bepaald ogenblik stond het water zo hoog dat de pastoor op de nok van het dak moest gaan zitten. Vanuit een helikopter werd geprobeerd om hem te redden, maar opnieuw weigerde de pastoor. ‘Ik vertrouw op God, Hij zal mij redden.’

Het onvermijdelijke gebeurde – de pastoor verdronk. In het hiernamaals aangekomen wilde hij met God een hartig woordje spreken over de redenen waarom Hij hem in de steek had gelaten. Maar God was niet opgezet met de boosheid van de pastoor. Hij zei: ‘Drie keer heb ik hulp naar jou gestuurd, maar drie keer heb je mijn hulp geweigerd.’

Anders dan deze pastoor weten christenen dat ‘vertrouwen op God’ betekent dat ze vertrouwen op mensen. God is liefde, en die liefde leren we kennen via mensen. De barmhartigheid in de wereld, de mildheid en de rechtvaardigheid kunnen van God komen, maar het is via mensen dat ze concrete gestalte en betekenis krijgen. God werkt via mensen. Wie God wil leren kennen, zal dat doen met de hulp van mensen. Het zijn mensen die het bewijs leveren dat God bestaat. Jezus was daarvan een voorbeeld.

Zondag horen we in het evangelie dat God liefhebben en onze medemensen liefhebben het belangrijkste is in ons leven. Komt God liefhebben daarbij op de eerste plaats? Eigenlijk is dit een vraag die er niet toe doet. Want God graag zien en onze medemensen graag zien, dat is uiteindelijk hetzelfde. God wil liefst dat wij Hem herkennen in onze medemensen. Hij wil dat wij zorgen voor onze medemensen en ze graag zien, dat we mild zijn voor hen. God werkt via mensen, en zijn liefde voor ons gaat via mensen. 

God graag zien zonder onze medemensen graag te zien, zal niet lukken. In het evangelie staat er trouwens ook dat brandoffers en offergaven voor God maar weinig betekenis hebben. Wie God wil liefhebben, kan maar best beginnen met het liefhebben van zijn mensen. (Mc 12, 28b-34)