Bezinning

Vrijwilligers

‘Het is zeer moeilijk om nog vrijwilligers te vinden.’ Dat is de klacht die je kan horen vanuit vele verenigingen en organisaties. Er zijn geen opvolgers te vinden voor mensen die jarenlang gewerkt hebben voor de vereniging en die nu moeten stoppen omwille van ouderdom of ziekte. De werking van de vereniging staat op het spel, soms zelfs het overleven.

Belangeloze inzet voor anderen is nochtans een basisbehoefte van de mens. Als iemand in nood is, dan willen we helpen. Niet omdat we er betaald voor worden, maar omdat het zo in onze natuur zit. We willen graag iets betekenen voor de gemeenschap waar we wonen, of voor de club of de vereniging waar we onze talenten mogen ontwikkelen. 

De meeste mensen houden ervan om goed te doen. Goed doen is geen voorrecht van de christenen. We horen het Jezus zondag in het evangelie zeggen aan zijn leerlingen: wie een beker water aan jullie geeft, die zal zeker beloond worden, ook al is hij geen leerling van mij. De hemel is niet voorbehouden voor de gelovige christenen, heeft de paus ooit gezegd. 

Er zijn heel wat redenen waarom wij minder kiezen voor vrijwilligerswerk. Bijvoorbeeld omdat we allemaal wat individualistischer zijn geworden. En omdat we zo weinig tijd hebben. Maar de overheid legt ook steeds meer obstakels ten nadele van het vrijwilligerswerk – ook al gebeurt dat met de beste bedoelingen, en zijn het enkel neveneffecten van andere maatregelen.

Een bekend voorbeeld is het optrekken van de pensioenleeftijd en het afschaffen van het brugpensioen. Vele verenigingen steunden op het werk van jonge senioren, en die zijn er nu dus minder. Een ander voorbeeld is het verstrengen van administratieve regels. De boekhouding van een vereniging moet beantwoorden aan dezelfde eisen als die van een privéonderneming. Belastingen moeten betaald worden en jaarrekeningen opgesteld. Een schriftje en een sigarenkistje mogen niet meer gebruikt worden om de inkomsten en uitgaven op te volgen. Betalingen in cash geld zijn niet toegelaten. Er moeten verzekeringen afgesloten worden die de aansprakelijkheid van de vrijwilligers dekken. Wie met kinderen werkt, moet een bewijs voorleggen van goed gedrag en zeden. Werklozen moeten een toelating vragen om vrijwilligerswerk te doen, anders verliezen ze hun uitkering.

Bovendien kijkt onze samenleving een beetje neerbuigend naar het vrijwilligerswerk. Het betaalde werk is zoveel belangrijker! Hoe goed de vrijwilligers ook zijn, hoeveel ervaring ze ook hebben, we worden liever geholpen door professionele krachten dan door vrijwilligers. Vrijwilligers kan je niet commanderen, ze werken enkel als ze het zelf willen. Sommige werkgevers profiteren van vrijwilligers: ze doen hetzelfde werk maar worden niet betaald. Het werk van vrijwilligers komt nooit in de economische statistieken – het bestaat niet, het kan niet geteld worden, want het is onbetaald. Wie tijd heeft voor vrijwilligerswerk zou beter ‘nuttiger’ werk doen.

Voor spektakels moeten we betalen, dat weten we, en dat doen we graag. Maar wonderen worden vooral gedaan door mensen die er niet voor betaald worden. Wonderen gebeuren als er niet aan geld of winst gedacht wordt. (Mc 9, 38-43.45.47-48)