Wie is volwassen?
Tot in juni 1969 moest je voor de Belgische verkiezingen 21 jaar oud zijn om te mogen stemmen. Daarna moest je voor de verkiezingen van de gemeenteraad maar 18 jaar zijn. Voor de parlementsverkiezingen gebeurde dat in 1981. Sinds 1990 is men meerderjarig vanaf 18 jaar, voordien was dat vanaf 21 jaar. Het Europees parlement heeft dit jaar zelfs stemrecht gegeven aan jongeren vanaf 16 jaar.
Wanneer ben je volwassen? Wie meerderjarig is, wordt juridisch beschouwd als een volwassene, en mag zelf contracten ondertekenen en stemmen bij verkiezingen. Maar volwassenheid is meer dan een bepaalde leeftijd bereiken. Dat is meer psychologisch dan juridisch. Een volwassene is iemand die verantwoordelijk gedrag vertoont, zelfbewust en empathisch is, en lange-termijnbeslissingen kan nemen. Een kind kan dat nog niet, en daarvoor dienen de opvoeding thuis en de opleiding op school.
In het evangelie van zondag horen we dat Jezus een kind centraal zet in de kring. Hij wilde benadrukken dat kinderen ook belangrijk zijn, ook een plaats verdienen. Want zijn leerlingen hadden gediscuteerd over de vraag wie van hen de belangrijkste was.
Was dat gedrag van de leerlingen – ruzie maken over wie de belangrijkste is – een normaal volwassen gedrag, of was het kinderlijk gedrag? Het antwoord hierop is niet zo duidelijk meer vandaag. Onze moderne zakelijke wereld houdt van succes, vooruitgang en vastberadenheid, en beloont eigenbelang dat weinig rekening houdt met de anderen. Egoïsme en competitiviteit worden er gezien als goede kenmerken en niet als tekens van onvolwassenheid. Empathisch gedrag en inzetten op samenwerking worden eerder als een zwakte beschouwd dan als een eigenschap van volwassenheid. Wie risico’s durft nemen, zelfs ten koste van anderen, wordt vaak gezien als een sterke leider, omdat succes en macht bewonderd worden. Wie brutaal kan zijn, hard en genadeloos, wordt op het schild gehesen als de aanvoerder die we nu nodig hebben.
Het gedrag dat vandaag aangemoedigd wordt staat dus veraf van de klassieke volwassenheid, waarin zelfbeheersing, sociale verantwoordelijkheid en maatschappelijke betrokkenheid zo karakteristiek zijn. Deze ‘nieuwe’ volwassenheid staat in toenemende mate haaks op de waarden en normen die in de opvoeding en opleiding van kinderen en jongeren gelden. Het lijkt erop dat deugdzaam volwassen gedrag nog maar weinig plaats krijgt in het bedrijfsleven en de politiek. Het is dus niet te verwonderen dat vele volwassenen zich niet meer thuis voelen in de samenleving, en ziek worden omdat ze niet kunnen beantwoorden aan die andere verwachtingen.
Sommigen pleiten daarom om de opvoeding thuis en op school te veranderen, aan te passen aan de ‘nieuwe verwachtingen van de samenleving’: meer ruimte voor competitie, strijd en rendement, meer aandacht voor financies en economie en minder ruimte voor verzoening en respect, minder aandacht voor geschiedenis, spiritualiteit of cultuur.
Jezus koos voor een andere weg. Hij wilde geen geruzie over wie de grootste, de sterkste of de belangrijkste is. ‘Jullie moeten ook kinderen een centrale plaats kunnen geven’, zei hij, ‘anders zijn jullie niet meer waard dan kinderen’. Het moet niet verbazen dat de weg van Jezus vandaag belachelijk lijkt, totaal onaangepast. (Mc 9, 30-37)